Aanleggen
Begrippen
- Landvast: een lijn die gebruikt wordt om een schip vast te leggen.
- Voortros: landvast van voorkant schip naar voren.
- Voorspring: landvast van voorkant schip naar achteren.
- Achtertros: landvast van achterkant schip naar achteren.
- Achterspring: landvast van achterkant schip naar voren.
- Middenbolderspring: landvast van het midden van het schip naar achteren of naar voren.
- Hogerwal: de wal waar de wind vandaan komt.
- Lagerwal: de wal waar de wind naartoe waait.
- Loefzijde: de zijde van het schip waar de wind tegenaan waait.
- Lijzijde: de zijde van het schip waar de wind vanaf waait.
- Verlijeren: je door de wind mee laten drijven naar de lijzijde.
- Bolder (kikker): bevestigingspunt, gemaakt om er gemakkelijk een lijn (touw) aan vast te kunnen maken, achter op de achterbolder, voor op de kopbolder.
Bij het aankomen gaat het erom welke lijn je als eerste vastmaakt. Dat is afhankelijk van verschillende omstandigheden. We kunnen vier situaties onderscheiden:
Situatie | Eerst vastmaken |
---|---|
Wind of stroom van voren |
Voortros |
Wind of stroom van achteren |
Achtertros |
Wind of stroom richting de kade |
Voorspring |
Wind of stroom van de kade af |
Achterspring |
Box |
Voorspring |
Wind of stroom van voren
Bij stroom of wind van voren is het belangrijk dat je de voorkant van het schip vastlegt met behulp van de voortros. Als de boot van voren eenmaal goed vastzit, kan er niets meer gebeuren, want de wind of stroom duwt de boot naar achteren. De voortros staat meteen strak.
Je komt aan bij een ligplaats op stromend water. Je nadert die ligplaats tegen de stroom in. Bij het aankomen tegen stroom in kun je het beste ter hoogte van de ligplaats de stroom ‘doodvaren’. Dat betekent dat je net zo snel vaart als het water tegenstroomt. Je ligt dan stil ten opzichte van de wal. Dan vaar je langzaam naar de wal toe en maak je als eerste een voortros vast. Als je nu de motor uitzet, ga je door de stroom vanzelf naar achteren.
Wind of stroom van achteren
Met stroom of wind van achteren maak je eerst de achterkant van het schip vast met behulp van de achtertros. Als de boot van achteren eenmaal goed vastzit, kan er niets meer gebeuren, want de wind of stroom duwt de boot naar voren. De achtertros staat meteen strak.
Wind of stroom richting de kade
Hogerwal
Aankomen aan hogerwal is altijd lastig. Wat je ook doet, je wordt altijd van de kant weggeblazen. Met een enigszins robuust schip met bolle boeg kun je het best als volgt te werk gaan. Je vaart onder een hoek van circa 45° naar de kade toe en brengt eerst een voorspring uit. Als de spring goed vastzit, zet je de motor in z’n vooruit en stuur je met kracht de boeg van de wal af, dus stuurboorboordroer. Het achterschip zal door de roerdruk langzaam naar de wal draaien. Zorg ervoor dat de voorspring goed vastzit (zeker niet in de hand houden) want er komt veel kracht op te staan. De roerdruk houdt het achterschip tegen de wal. Als de boot met de motor in werking eenmaal aan de kade ligt, kun je beginnen met het vastmaken van de andere lijnen.
Een box
Het invaren van een box met vingerpieren (dwarssteigers) of achterpalen kan heel lastig zijn. Ook hierbij maak je weer gebruik van een voorspring. Om dit te kunnen doen, moet je in een krappe ruimte een haakse bocht maken. Om die draai te vergemakkelijken, maak je gebruik van de voorspring. Je medebemanningslid gaat naar voren en legt de voorspring om de achterpaal of bolder van de vingerpier. Jij vaart langzaam de box in en maakt de overige lijnen vast. Tegenwoordig wordt ook veel gebruikgemaakt van ‘aanleggen op middenbolderspring’. Dit werkt perfect bij een ‘gemiddeld’ motorjacht (7 tot 14 meter). Je neemt een relatief korte lijn met een lus aan het uiteinde. Je belegt het vrije uiteinde op de middenbolder en legt de lus om de bolder op de wal of steiger. Dan geef je gas vooruit, waardoor de lijn (landvast) een spring wordt, en je stuurt vande wal af waardoor de achterkant van het schip tegen de wal geduwd wordt. Het midden van het schip ligt nu stevig tegen de wal, net als de achterkant. Vervolgens kun je nu de overige lijnen vastmaken. Deze manier van aanleggen is onder bijna alle omstandigheden mogelijk en is heel handig voor iemand die alleen vaart.