Ankers
Ankers komen in vele soorten en maten. Verschillende ankers zijn bedoeld voor verschillende ondergronden en situaties. Een anker bestaat uit een aantal onderdelen:
- Schacht
- Stock
- Vloei of hand
- Neuring
- Ketting of lijn
Soorten anker
Danforth anker
De Danforth-anker is een anker dat in de jaren 1940 is uitgevonden door de Amerikaan Richard Danforth voor gebruik aan boord van landingsvaartuigen. Het bestaat uit een scharnierende stok waaraan twee grote platte driehoekige flenzen zijn bevestigd. De flenzen kunnen zich naar de bodem richten en de hoek kan worden aangepast afhankelijk van het bodemtype. Het anker graaft zich in de zeebodem en kan een hoge weerstand ontwikkelen. Het is licht en compact en gemakkelijk op te bergen.
Een anker gebruiken
Om een anker te gebruiken, moet je rekening houden met een aantal factoren, zoals de diepte van het water, de bodemgesteldheid, de wind- en stroomrichting, de lengte van de ankerlijn en de ruimte om je heen. Hier zijn enkele stappen om een anker op een veilige en effectieve manier te gebruiken:
- Kies een geschikte ankerplaats. Dit is een plek waar je voldoende beschutting hebt tegen wind, golven en stroming, waar je geen hinder veroorzaakt voor andere vaartuigen en waar je geen schade toebrengt aan de natuur. Vermijd ankerplaatsen die te ondiep, te druk of te dicht bij obstakels zijn.
- Kies een geschikt anker. Dit is een anker dat past bij de grootte en het gewicht van je vaartuig, dat afgestemd is op de bodemgesteldheid en dat voldoende houdkracht heeft. Zorg ervoor dat je anker in goede staat is en dat je ankerlijn lang en sterk genoeg is.
- Bereid je anker voor. Dit betekent dat je je anker klaarlegt op een plek waar je het makkelijk kunt loslaten, dat je je ankerlijn ontwart en dat je een boei of een merkteken aan je ankerlijn bevestigt om je ankerplaats aan te geven.
- Laat je anker vallen. Dit doe je door je vaartuig langzaam tegen de wind of stroom in te varen tot je de gewenste positie hebt bereikt, en dan je anker voorzichtig overboord te laten glijden. Zorg ervoor dat je anker niet in het water wordt gegooid of geslingerd, want dan kan het verstrikt raken of beschadigd raken.
- Vier je ankerlijn. Dit betekent dat je je ankerlijn geleidelijk laat vieren tot je de gewenste lengte hebt bereikt. De lengte van je ankerlijn hangt af van de diepte van het water, de sterkte van de wind en stroom en de ruimte om je heen. Een vuistregel is om een ankerlijn te gebruiken die minstens drie tot vijf keer zo lang is als de diepte van het water.
- Controleer je anker. Dit doe je door te kijken of je anker goed is ingegraven in de bodem en of je vaartuig stabiel ligt. Je kunt dit doen door te kijken naar je boei of merkteken, door te voelen aan je ankerlijn of door te peilen met je dieptemeter. Als je anker niet goed houdt, moet je het opnieuw proberen op een andere plek of met een ander anker.
Tips voor het gebruik van een anker
Op het moment dat je 's nachts voor anker ligt en gaat slapen kan het handig zijn om een anker alarm te zetten, deze kan ingebouwd zijn in je boot maar er zijn ook apps voor je mobiele telefoon beschikbaar. Een anker alarm gebruikt een GPS om je te waarschuwen op het moment dat je anker mogelijk niet meer vast ligt en je boot begint te driften.