De binnenvaartwet

De Binnenvaartwet is een wet die op 1 januari 1996 in werking trad en het regelen van de scheepvaart op Nederlandse wateren tot doel heeft. De wet is bedoeld voor alle soorten schepen die gebruikmaken van de vaarwegen, waaronder binnenvaartschepen, veerboten, sleepboten en zelfs watervliegtuigen. De geschiedenis van de Binnenvaartwet gaat terug tot 1875, toen de Wetboek van Koophandel werd ingevoerd. Deze wet regelde onder andere het gebruik van schepen op Nederlandse wateren en bepaalde eisen aan de veiligheid en navigatie van schepen. Over de jaren heen zijn er verschillende wijzigingen en aanvullingen gemaakt, totdat in 1996 de huidige Binnenvaartwet werd ingevoerd. De doelstelling van de Binnenvaartwet is om veilig en efficiënt verkeer te laten plaatsvinden op Nederlandse wateren. Dit betekent dat er regels zijn gesteld voor het gebruik van schepen, het aanleggen van ankers, het tonen van lichten en dagmerken, enzovoort. De wet is bedoeld voor alle gebruikers van de vaarwegen, waaronder ook particuliere schippers en professionele scheepvaartmaatschappijen. In Nederland zijn er verschillende soorten wateren die onder deze wet vallen, zoals rivieren, kanalen, meren en zeearmen. De wet is ook van toepassing op het gebruik van sleepboten en zelfs watervliegtuigen, dat wil zeggen dat de regels voor het gebruik van deze soort schepen eveneens worden toegepast. In de jaren heen hebben er vele ontwikkelingen plaatsgevonden in de wereld van de scheepvaart. Het is belangrijk om te beseffen dat de Binnenvaartwet een dynamische wet is, die steeds wordt aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en behoeften.

Doel

De Binnenvaartwet heeft als doel om de veiligheid, de milieubescherming, de ordening en de bevordering van de binnenvaart te waarborgen. De wet regelt onder andere:

  • Regeling van het gebruik van vaarwegen: De Binnenvaartwet bepaalt hoe schepen zich moeten gedragen op de vaarwegen, waaronder het respecteren van andere schepen en de voorkoming van hinder en gevaar.
  • Veiligheid: Het reglement zorgt ervoor dat schepen veilig zijn om aan te meren, waarbij ook rekening wordt gehouden met de grootte en het gewicht van de schepen.
  • Goede orde: De wet bepaalt hoe schepen zich moeten gedragen op de vaarwegen, waaronder het respecteren van andere schepen en de voorkoming van hinder en gevaar.
  • Regeling van het gebruik van kentekens: Het reglement geeft aanwijzingen over het gebruik van kentekens op kleine schepen, zoals het aangeven van de hoogte en middellijn van deze kentekens.
  • Verboden of bij uitzondering toegelaten tekens: De wet bepaalt welke tekens zijn toegestaan en welke niet, waaronder ook het gebruik van duwstels en andere voorwerpen op de vaarwegen.
  • Regeling van het gebruik van ligplaatsen: Het reglement geeft aanwijzingen over het gebruik van ligplaatsen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is aangebracht, evenals binnen de in meters aangegeven breedte te rekenen vanaf het bord.

Vaarbewijzen

Alle regels in deze wed gaan over de vaarbewijsplicht en de technische eisen voor schepen op de Nederlandse binnenwateren. Naast het al langer bestaande Klein vaarbewijs en het Groot vaarbewijs zijn er nog drie nieuwe vaarbewijzen bijgekomen:

  • Beperkt groot vaarbewijs voor rivieren, kanalen en meren
  • Beperkt groot vaarbewijs voor alle binnenwateren
  • Groot pleziervaartbewijs

Groot vaarbewijs

Een groot vaarbewijs is verplicht voor:

  • Alle schepen van 40 meter of langer
  • Sleeep en duwboten en alle andere schepen langer dan 20 meter die andere schepen met een lengte van 20 meter of meer slepen, duwen of langszij mee voeren.
  • Passagiesschepen, die bedrijgsmatig meer dan 12 passagiers (mogen) vervo

Beperkt groot vaarbewijs

Een beperkt groot vaarbewijs is verplicht voor:

  • Schepen met een lengte van 20 tot 40 meter die gebruikt worden voor bedrijfsmatig vervier en sleen en duwboten in lengte.
  • Pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 40 meter (maar mag ook met Groote pleziervaartbewijs)

Klein vaarbewijs

Een klein vaarbewijs is verplicht voor:

  • Pleziervaartuigen die sneller kan varen dan 20 km/h.
  • Pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter.
  • Pleziervaartuigen die bedrijfsmatig worden gebruikt en een lengte hebben van 15 tot 20 meter.

Definities

Er zijn een aantal definities uit de Binnenvaartwet en het Binnenvaartbesluit die belangrijk zijn om te weten.

Bedrijfsmatig vervoer

  1. Vervoer bij de uitoefening van een beroep of bedrijf.
  2. Vervoer van goederen, uitsluitend bestemd voor of afkomstig van de eigen onderneming.
  3. Slepen en duwen van schepen met sleep of duwboten.

Binnenschip

  1. Vaartuig dat is bestemd voor de vaart op de binnenwateren van Nederland of een ander land.
  2. Drijvend Werktuig

Binnenwateren

Wateren die in Nederland liggen binnen en door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bepaalde zijn als binnenwateren.

Duwboot

Schip bedoeld voor of gebruikt bij het duwen van een of meer schepen. Niet bedoeld voor het zelfstandig vervoeren van goederen (dit is anders dan de definitie in het BPR).

Passagiersschip

Schip maar geen veerboot of veerpont, bedoeld voor het bedrijfsmatig vervoeren van meer dan 12 mensen exclusief de bemanning (dit is anders dan de definitie in het BPR).

Pleziervaartuig

Schip bedoeld voor het gebruik van sport of vrijetijdsbesteding.

Sleepboot

Schip bedoeld voor of gebruikt bij het slepen van een of meer schepen en niet het zelfstandig vervoeren van goederen (dit is anders dan de definitie in het BPR).


2 maanden, 3 weken
2 maanden